Nieuwe verhoging bij laagste uitkeringen en minimumpensioen op 1 januari
‘Deze stijging is goed voor de koopkracht van meer dan een miljoen personen’, stelt Karine Lalieux, minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Personen met een Handicap, Armoedebestrijding en Beliris.
Deze sociale uitkeringen verhogen telkens op 1 januari. Een eerste verhoging deed de regering al in 2021. De tweede gaat nu in op 1 januari 2022. Nadien komen er nog verhoging in 2023 en 2024.
‘Met de indexaties en welvaartsenveloppe stijgen de leeflonen, de inkomensvervangende tegemoetkoming, de IGO-uitkeringen en het minimumpensioen op 4 jaar tijd met meer dan 20%! Het is belangrijk om dit te blijven herhalen zodat de meest kwetsbare burgers gerust zijn: dit is gegarandeerd tot 2024’, onderstreept minister Lalieux.
Al aanzienlijke stijgingen in amper een jaar tijd
Sinds Vivaldi van start ging in oktober 2020 stegen de uitkeringen en de minimumpensioenen al flink.
Op 1 januari 2022, via de door de regering besliste structurele verhoging en indexatie, komen we op de volgende bedragen:
• Minimumpensioen:
- Een alleenstaande gepensioneerde met een volledige loopbaan van 45 jaar ontvangt 1.444,36 euro/maand op 1 januari 2022 tegenover 1.291,69 euro in oktober 2020. Dat is een stijging van 152,67 euro.
- Een gepensioneerde met een gezin en een volledige loopbaan, ontvangt 1.804,88 euro/maand, tegenover 1.614,10 euro in oktober 2020. Dat is een stijging van 190,78 euro.
• IGO-uitkering:
- Het basisbedrag voor samenwonenden/gehuwden wordt op 1 januari 2022 859,40 euro/maand. In 2020 was dit 769,61 euro. Dat is een verhoging van 89,79 euro.
- Het verhoogde basisbedrag voor alleenstaanden wordt op 1 januari 2020 1.289,10 euro/maand, tegen 1.154,41 euro in 2020, oftewel een verhoging van 134,69 euro.
• Leefloon en inkomensvervangende tegemoetkomingen:
- Een alleenstaande met een leefloon of een inkomenvervangende tegemoetkoming ontvangt 1.072,30 euro/maand op 1 januari 2022, tegen 940,11 euro in oktober 2020. Dit is een stijging van 132,19 euro.
- Een persoon met een gezin die recht heeft op een leefloon of een inkomensvervangende tegemoetkoming, ontvangt 1.449,15 euro/maand, tegenover 1.270,51 euro in oktober 2020. Dit is een stijging van 178,64 euro.
“Het goede aan deze verhogingen is dat de mensen ze nu al heel concreet voelen in hun portefeuille. In deze financieel moeilijke tijden telt voor heel wat gezinnen elke euro”, stelt de minister.
Om het verzekeringskarakter van het pensioenstelsel te waarborgen, wordt het plafond voor de berekening van het wettelijk pensioen verhoogd. Dit volgt het tempo als dat bij het minimumpensioen. Op 1 januari 2022 gaat het dus met 2,38% omhoog.
Onrechtvaardigheden aanpakken bij kwetsbare doelgroepen
Naast deze verhogingen gaan er op 1 januari andere nieuwe maatregelen in.
De integratietegemoetkoming, die wordt toegekend aan personen met een handicap, wordt niet langer in aanmerking genomen in de berekening van hun leefloon. Karine Lalieux: ‘Deze integratietegemoetkoming wordt toegekend aan personen met een handicap die door hun mindere autonomie te maken krijgen met extra kosten. Dit is een tegemoetkoming gekoppeld aan hun handicap, en dus geen volwaardig inkomen. Voortaan zal deze dus geen neerwaartse impact hebben op de hoogte van het leefloon. Dat werd tijd.’
De federale regering besliste om ook een einde te maken aan de bestaande discriminatie tussen werkende beursstudenten en niet-beursstudenten met een leefloon.
Vanaf 1 januari 2022 wordt hun sociaal-professionele vrijstelling gelijk: namelijk 264,13 euro per maand. Tot nu toe trokken jonge beursstudenten met leefloon slechts 72,23 euro per maand af.