Minimumpensioen stijgt naar meer dan 1.500 euro netto vanaf 1 januari 2023
Deze verhoging, de derde al tijdens deze regeerperiode, komt bovenop een nieuwe indexering. Meer dan een miljoen mensen zien zo hun koopkracht toenemen.
Aan het begin van de legislatuur heeft de federale regering namelijk beslist om deze sociale uitkeringen 4 jaar lang stap voor stap te verhogen, bovenop de welvaartsaanpassingen en indexeringen.
Een minimumpensioen van meer dan 1.500 euro netto
Dankzij deze nieuwe verhoging van 2,6% stijgt het minimumpensioen tot 1.500 euro netto voor een alleenstaande met een volledige loopbaan van 45 jaar.
Karine Lalieux, federaal minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, belast met Armoedebestrijding en Personen met een handicap: "De regering had afgesproken het minimumpensioen op te trekken naar meer dan 1.500 euro netto in 2024 dankzij een historische investering van 1,2 miljard euro, exclusief de indexeringen en de welvaartsenveloppe. Door de economische situatie zal dit al in 2023 het geval zijn. In deze tijden van crisis is dit ongetwijfeld goed nieuws voor de gepensioneerden.
Het minimumpensioen dat een alleenstaande krijgt voor een volledige loopbaan zal vanaf 1 januari 1.637 euro bruto of 1.581 euro netto per maand bedragen, inclusief indexering en welvaartsaanpassing. Dat is netto 289 euro meer (+22%) dan de 1.292 euro van september 2020.
Wie recht heeft op een minimaal gezinspensioen, zal vanaf 1 januari 2023 netto 1.824 euro per maand ontvangen (2.046 euro bruto).
Volgens de huidige prognoses zal het minimumpensioen op 1 januari 2024, wanneer de laatste verhoging van 2,65% wordt toegepast, 1.683 euro netto bedragen voor alleenstaanden en 1.949 euro netto voor samenwonenden.
Ook andere uitkeringen stijgen
Naast het minimumpensioen zullen op 1 januari ook andere uitkeringen stijgen, in overeenstemming met de beslissing van de federale regering om deze uitkeringen elk jaar op te trekken:
- De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) zal vanaf 1 januari 2023 1.460 euro per maand bedragen voor alleenstaanden en 973 euro voor samenwonenden. Vanaf 1 januari 2024 zal dat respectievelijk 1.590 euro en 1.060 euro zijn.
Ter vergelijking: de IGO bedroeg in 2020 nog 1.154 euro per maand voor alleenstaanden en 770 euro per maand voor samenwonenden.
- Het leefloon en de inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) voor mensen met een handicap worden op 1 januari opgetrokken naar 1.214,13 euro bruto per maand voor alleenstaanden.
Het leefloon en de IVT zullen 809,42 euro bruto/maand bedragen voor samenwonenden en 1.640,83 euro bruto/maand voor personen met een gezin ten laste.
In 2024 zullen deze uitkeringen stijgen naar 1.294,59 euro voor alleenstaanden (tegenover 958,91 euro in november 2020, + 335,68 euro), 863,06 euro voor samenwonenden (639,27 euro in 11/2020, + 223,79 euro), en 1.749,57 euro voor personen met een gezin ten laste (1.295 euro in 11/2020, + 454,57 euro).
"De regering komt haar beloften na. De aanzienlijke stijgingen tijdens deze legislatuur zijn historisch. Ze hebben een reële en directe impact op de koopkracht van de mensen en zijn zeer belangrijk in de strijd tegen armoede.”