Betere pensioenbescherming voor kunstwerkers
De commissie heeft twee maatregelen goedgekeurd:
De eerste maatregel voorziet in een specifieke formule die zal leiden tot een versoepeling van de nieuwe voorwaarde van effectief gewerkte dagen voor de toegang tot het minimumpensioen voor werknemers in de kunstensector.
Voor kunstenaars is het moeilijker om aan de voorwaarde van 5000 dagen effectief werk te voldoen dan voor werknemers in andere sectoren. Door dagen van creatie, voorbereiding en repetitie werken werknemers in de kunsten minder ‘gewone’ dagen per jaar. Ze hebben ook vaker kortere contracten.
"Dit is een realiteit waarmee we rekening moeten houden. Daarom passen we een verhogingscoëfficiënt van 1,42 toe op alle dagen die daadwerkelijk door werknemers in de kunstensector worden gewerkt, met inbegrip van de dagen die via de cachetregel worden omgerekend", legt minister Lalieux uit.
De tweede maatregel zorgt ervoor dat het werk dat in het kader van het nieuwe kunstwerkstatuut wordt verricht, in aanmerking wordt genomen voor het pensioen. De zogenaamde ‘niet-vergoedbare’ dagen in de werkloosheidsregelingzullen hierdoor worden beschouwd als gewerkte dagen die meetellen voor het recht op pensioen, het minimumpensioen en het minimumrecht per loopbaanjaar.
"Deze maatregelen zijn essentieel om de bescherming van de werknemers in de kunstsector te verbeteren wanneer ze de pensioengerechtigde leeftijd bereiken", benadrukt de minister, die de sector bedankt voor de goede samenwerking waardoor deze maatregelen werden bereikt.
De commissie Sociale Zaken keurde in tweede lezing ook het wetsontwerp over de pensioenhervorming goed. De tekst zal nu in de plenaire vergadering worden besproken en gestemd.